BIODIVERSITEIT
De fauna en flora in Ilies belevingsbos zullen we uiteraard beschermen en doen toenemen.
Daartoe moeten we natuurlijk weten welke fauna en flora er aanwezig zijn.
We brengen ze in kaart met behulp van een BioBlitz.
Ons streefdoel is om in tien jaar 500 soorten te vinden in het bos.
Na 913 waarnemingen staat de teller intussen op 270 soorten!
VERMELDING VAN BIOLOGISCHE WAARDERING?
Aangezien het bos bij de aankoop overwoekerd was en vol afval lag, konden we absoluut niet zien dat dit een habitatwaardig bos betrof.
Deze informatie wordt ook nooit verstrekt bij de verkoop. Intussen zijn we met hulp van experts wel al veel te weten gekomen.
Op de biologische waarderingskaart (BWK) op geopunt.be staat het bos zo aangeduid als “biologisch zeer waardevol” (donkergroen).
En bij de kaartlabels ontdekten we zelf dat het ging om een “qe”-kartering. Dit duidt op een eiken-haagbeukenbos met wilde hyacint (Atlantisch eikenmengbos of Endymio-Carpinetum). Volgens een inbo-brochure is dit een zeldzaam zeer waardevol bostype (brochure, p. 132).
Dit wijst op een oud en structuur- en soortenrijk bos, kenmerkend voor rijke leembodems. Dit is ook het eindstadium in de natuurlijke successie (de climaxvegetatie), met een goed ontwikkelde struiklaag en een soortenrijke kruidlaag (veel voorjaarsbloeiers).
Blijkbaar wordt dit type bossen in Vlaanderen beschermd door de Habitatrichtlijn.
Verder vinden we dat het gaat om een 9130-type: een eiken-beukenbos met wilde hyacint.
In een onderzoek van het inbo over zonevreemde bossen lezen we dat het 300 tot 1000 jaar duurt om zo’n bos te ontwikkelen (brochure inbo).
Nu we dankzij het ANB daar wel kennis van hebben, houden we daar als volgt rekening mee bij het bosbeheer:
- Het bos is nu eerder een belevingsbos dan een speelbos (in mei gaan er zo al klassen van de kleuter- en lagere school van Impe op uitstap naar het bos).
- Het gekregen speeltoestel doneerden we verder aan het Buitengewoon Basisonderwijs De Zonneroos (Levensvreugde; zie rietveld).
- Ter bescherming van de voorjaarsflora is het bos ontoegankelijk van februari tot april.
- Het bos is enkel toegankelijk in het voorste deel, op de paadjes en in de belevingszone.
- Honden zijn niet toegelaten.
- We beperken onze interventies en laten alle dood hout liggen.
Zou de wetgever niet moeten voorzien in een verplichting voor de notaris om de biologische kartering te vermelden bij de verkoop van bossen en gronden? Wat heeft het voor nut om overbodige informatie te vermelden zoals dat het bos geen niet-gesloopte of leegstaande woning betreft, terwijl de wezenlijke informatie voor het beheer ontbreekt: de biologische waardering van het bos. Voor bijna 25 % notariskosten valt dit wel te verwachten.
Historische kaarten
Op Geopunt Vlaanderen (geopunt.be) kan je historische kaarten raadplegen.
Uit een luchtfoto van de zomer van 1971 blijkt dat het bos er toen al was.
Uit de Ferrariskaart van 200 jaar eerder (1771) blijkt dat er toen ook een bos was, dat evenwel veel groter was.
FLORA
Verticale bosstructuur
Een optimaal ontwikkeld bos bestaat uit vier lagen: de boomlaag, de struiklaag, de kruidlaag en de strooisellaag. Elke etage draagt bij aan het bosklimaat.
In de boomlaag vinden we naast Amerikaanse eik en canadapopulier ook 7 inheemse loofboomsoorten: zomereik, boskers, es, esdoorn, beuk, lijsterbes en zwarte els.
In de struiklaag vinden we momenteel slechts vier soorten struiken: hazelaar, gewone vlier, eenstijlige meidoorn en hulst.
In de kruidlaag vonden we onder meer een tiental populaties gewone salomonszegel, met in totaal meer dan 100 exemplaren.
In de strooisellaag vinden we klimop, met in de herfst enkele paddenstoelensoorten (zoals het heksenschermpje en de nevelzwam).
Horizontale bosstructuur
Horizontaal bezien is er tussen de boskern en de aangrenzende weiden ook een overgangszone: een bosrand.
Die bosrand bestaat uit een mantel (struiken) en een zoom (ruigtekruiden).
In de mantel van de zonbeschenen linkerbosrand en de schaduwrijke rechterbosrand vinden we wat gewone vlier en eenstijlige meidoorn.
In de boszoom – in de prikkeldraadzone – dachten we hoogopschietende kruiden te vinden (“prikkeldraadvegetatie”). Die werden echter verdelgd (niet door ons).
FAUNA
Qua fauna vinden we algemene soorten zoals de eekhoorn, de gewone bosmuis, de bruine kikker en de gewone pad.
In en rond het bos spotten we ook talrijke vogels, zoals de buizerd, de grote bonte specht, de groene specht, het winterkoninkje, de boomkruiper, de roodborst en de bosuil.
BEHEER
De biodiversiteit willen we vergroten, onder meer door minstens 80 % wildzone te voorzien, door de restzone ecologisch te beheren en door inheemse struiken bij te planten.
Hiervoor hebben we begin 2022 een beheerplan ingediend bij het Agentschap voor Natuur en Bos.
30 % wildzone tussen beek en achterste takkenwal
Tussen de Wellebeek en de achterste takkenwal is er ongeveer 30 % wildzone voorzien.
De Wellebeek treedt soms buiten haar oevers en zet die zone zo onder water.
Aan die wildzone wordt niet gerept. We moeten daar enkel nog eens afval ruimen.
Water op naburige weiden 11 december 2021.
In de natte achterste wildzone groeit onder meer gewone salomonszegel en echte valeriaan, waarvan we de nu nog kleine populaties zo alle kansen willen geven.
Daarrond zullen we wel nog extra struiken aanplanten in de onderetage.
50 % bosrandwildzone
De bosranden zullen we ecologisch beheren. Dit is van groot belang omdat de rand van een bos vaak meer organismen herbergt dan de kern van het bos.
Dit resulteert in nog eens minstens een extra 50 % wildzone in het bos. Die bosranden zullen we beplanten met inheemse struiken zoals hazelaar.
Zoals vermeld, zullen we de populaties salomonszegel markeren om die niet te beschadigen bij de struikaanplant.
Uitlopers van een berk in hakhoutbeheer in Botassart (22 december 2021)
Die hazelaars zullen we in hakhoutbeheer plaatsen.
Met deze eeuwenoude techniek zagen we die struiken laag bij de grond af en geven we ze zo de kans om opnieuw uit te lopen.
Enkele jaren later zagen we de uitlopers opnieuw af, waarna de cyclus opnieuw begint.
Met het zo verkregen hout kunnen we dan de takkenwallen aanvullen.
Dood hout doet leven
Dood hout laten we zoveel mogelijk in het bos. Dood hout doet immers leven.
Omgevallen bomen laten we liggen en takken leggen we in rommelige hoekjes of op takkenwallen.
Rommelig hoekje aan ingang met kruinhout van omgevallen canadapopulier.
Ook takkenwallen geven een boost aan de biodiversiteit.
Informatiebord Molenheide (NL, 14 mei 2022)
Een takkenwal of houtril is een muur van dode takken die horizontaal tussen twee rijen palen liggen. Takkenwallen bieden beschutting aan kleine wilde dieren zoals egels, padden en vogels (zoals winterkoning, roodborst en heggenmus) en verwelkomen zwammen, kevers en insecten. De Kelten zouden ze gebruikt hebben om hun landbouwgewassen te beschermen. Sinds de heggen vorige eeuw steeds meer werden vervangen door prikkeldraad, kreeg onze biodiversiteit dan ook een bijzonder zware klap.
Dood hout vormt zelfs het habibat voor soms erg zeldzame soorten, zoals de door Ilias’ zus Bente voor het eerst in de Benelux waargenomen schorswants Aradus brenskei, die intussen ook in Ilies speelbos is waargenomen.
Twee transatlantische exoten
Het bos telt dus ook twee transatlantische exoten: de Amerikaanse eik en de canadapopulier.
De Amerikaanse eik laat met zijn brede dichte kroon weinig ondergroei toe, verzuurt de bodem met zijn bladeren, huisvest veel minder insectensoorten dan de inlandse eik, en concurreert zowat alles weg.
Daarom hebben we de zaailingen ervan verwijderd en zullen we de twee grotere exemplaren in hakhoutbeheer zetten.
De canadapopulier is echter niet invasief, en is ecologisch zelfs waardevol.
We laten de canadapopulieren dan ook staan voor zover ze de veiligheid niet in het gedrang brengen.